Al weer meer dan 50 jaar geleden, in 1969, is de Lauwerszee afgesloten van de Waddenzee. Na de Watersnoodramp in 1953 is het Deltaplan langs de gehele kust uitgevoerd. Het initiële plan van Rijkswaterstaat was om bestaande dijken langs de Lauwerszee op te hogen. Lokale belangengroepen, die met name uit waren op verbetering van de landbouwcondities, demonstreerden tegen dit plan. Daarom heeft de overheid gekozen om een zoetwatermeer te creëren, het Lauwersmeer, door de Lauwersmeerdijken aan te leggen.
In de decennia erna groeide het bewustzijn ten aanzien van de rol van estuariene ecosystemen. De Waddenzee is nu een UNESCO World Heritage site en wordt gezien als een natuurgebied van internationaal belang. Het is daarom beschermd door Europese wetgeving, zoals het Birds and Habitats Directive, welke het Natura2000 netwerk vormen and het Water Framework Directive. Bestaande dijken langs de Waddenzee vormen een barrière voor veel soorten. De bijzondere natuurwaarden van de Waddenzee bevinden zich slechts binnen dit gebied.
Door strengere hoogwaterbeschermingsnormen, zeespiegelstijging en het einde van de levensduur van materialen, is een dijkversterking nodig. Tijdens de voorbereidingen op deze dijkversterking zijn door het waterschap ook andere kansen verkend. Lokale stakeholders ( provincie Groningen, Rijkswaterstaat en de gemeente Het Hogeland) herkennen met name de behoefte om de rand van de Waddenzee op een meer natuurlijke manier vorm te geven. Ons is gevraagd om oplossingen te vinden om de rand van de Waddenzee te verbeteren en tegelijkertijd te voldoen aan de hoogwaterbeschermingsnorm.
De oplossing is gevonden door de morfologie en ecologie van de Waddenzee nabij de Lauwersmeerdijken nader te onderzoeken én te begrijpen. In het westen, bij het diepe Vierhuizergat, is het gekozen voor natuurlijke overgangen en onderwaternatuur. Onder water zullen materialen worden toegepast die holtes bieden voor krabben, kreeften en kleine vis en welke substraat biedt voor algen. In de getijzone wordt aanhechtingssubstraat voor schaaldieren toegevoegd, dat voedsel biedt voor Steenlopers, Scholeksters en Oeverlopers. Nabij de kruin van de dijk is geadviseerd om ruwheidselementen, zoals ringen, toe te passen om overslag tijdens extreme stormen te verminderen, maar ook voor de vestiging van hogere zilte planten. Ten slotte is een bloemrijk grasland voorgesteld.
In het oosten wordt kwelderontwikkeling gestimuleerd door de aanleg van rijshouten dammen en ontwateringsgreppels. Hiermee wordt bereikt dat de hoogste delen van het intergetijdengebied begroeid raken met plantensoorten die in een zout milieu kunnen leven en met schelpdierbanken (biobouwers) Verder wordt meer habitat voor pionierkweldersoorten gecreerd, waardoor de biodiversiteit van de kwelder toeneemt.
Tussenin wordt een natuurlijke zoet-zout overgang gecreëerd om vismigratie van de Waddenzee naar het achterland te bewerkstelligen. Het bestaande ’zoute-kwelgebied’in De Marnewaard wordt verbonden met de Waddenzee door een inlaat. Aan de andere kant wordt het overgangsgebied aangesloten op de binnendijkse waterhuishouding. Daardoor ontstaat een vismigratieroute, die een geleidelijke overgang van zout naar zoet water heeft. Ook wordt het gebied een brakke overgangszone die bescherming biedt aan opgroeiende vissen.
Waterschap Noorderzijlvest en de stakeholders waren tevreden met onze voorgestelde oplossingen. Daarom hebben het PAGW (Programmatische Aanpak Grote Wateren) en het IKW (Investeringskader Waddenfonds) toegezegd deze oplossingen te financieren. Het Waterschap Noorderzijlvest bereidt nu verder dit project voor, dat tussen 2023 en 2026 gerealiseerd zal worden.
Neem contact op met onze Climate Resilience experts!