De vraag naar grote aantallen nieuwe woningen, de energietransitie, de mobiliteitstransitie, de klimaatadaptatie, de circulaire economie: ga er maar aan staan. Maar als u het goed aanpakt, versterken plannen en maatregelen elkaar. Het totaal is dan meer dan de som der delen. Minder auto’s in de stad creëren bijvoorbeeld ruimte voor meer groen, schonere lucht en minder lawaai. Er ontstaat dan ruimte voor woningbouw op locaties die voorheen niet in aanmerking kwamen.
Kijk naar Parijs, waar het stadsbestuur maar liefst de helft van de 140.000 parkeerplaatsen op straat wil opheffen en daar vooral groen voor in de plaats wil brengen. Het doel: het verminderen van het rondrijdend verkeer en de hittestress, en het versterken van de leefbaarheid en verblijfsvriendelijkheid. Plus: een groene stad versterkt het vestigingsklimaat. Groen kost dus geld, maar levert ook geld op. Dat is de werkelijke, integrale rekensom.
In Nederland zien we ook al mooie voorbeelden van groene en gezonde ruimtelijke ontwikkeling. Zo hebben we van het grijze en op auto’s gerichte bedrijventerrein in Amsterdam Zuidoost een toekomstbestendig en aantrekkelijk stadsgebied gemaakt, door een ontwerp te realiseren met een gezonde, klimaatbestendige en groene inrichting van de openbare ruimte. In Deventer hebben we het concept van Ruimte voor de Rivier gecombineerd met een recreatieproject, zodat groen, water, recreatie en veiligheid samen gaan met landbouw, transport over water en waterbeheer.
Een samenhangende visie is noodzaak, maar kost tijd. Intussen wilt u niet op uw handen zitten. Want de tijd dringt en de dynamiek van de stad dwingt tot handelen. Ik zie in diverse projecten dat het werkt om ‘no regret’ maatregelen te nemen. Als iedereen inziet dat het een goed idee is, hoeft het niet op de grote visie te wachten. Ik zou klein beginnen, bijvoorbeeld door met pilots de impact van een oplossing in de praktijk aan te tonen. Iets wat groots eindigt, begint altijd klein. Uiteraard: er is de wet van de communicerende vaten. Als de ene straat autoluw wordt gemaakt, gaat er meer verkeer door de straat ernaast. Het is dus zaak de lusten en de lasten zorgvuldig te verdelen: meer geluid waar het kan, stilte waar het moet.
Het is een precaire balans waar we samen naar op zoek moeten. Op de ene plek ligt de acceptatiegrens hoger dan op de andere. Dat verklaart ook de grillige vormen in het Rad van de Leefomgeving dat we als instrument inzetten bij het opstellen van een omgevingsvisie en het bepalen van de omgevingseffecten daarvan. Wie iets te kiezen heeft, kiest wat het belangrijkste is en neemt dan soms andere dingen op de koop toe. Dat laatste is tot op zekere hoogte inherent aan wonen in een stad. Al weet ik ook dat niet iedereen wat te kiezen heeft. Bij Royal HaskoningDHV proberen we daarom de maatschappelijke opgaven slim te combineren, om de kwaliteit van de oplossingsrichtingen te vergroten. Zo hebben we bijvoorbeeld samen met de gemeente Gouda een toekomstbestendige omgevingsvisie gemaakt met focus op de grote transities: energie, mobiliteit en klimaatadaptatie, met bijzondere aandacht voor gezondheid.
Wetgeving is een belangrijke drijfveer voor verandering. De Omgevingswet moet zorgen dat vernieuwing geen onnodige vertraging oploopt, maar wel vanuit een integrale benadering. Ik vind de nieuwe wet een steun in de rug om de goede dingen op de goede manier te doen. De nieuwe wet biedt ruimte dankzij minder regeldichtheid, meer flexibiliteit en snellere procedures. Er kan dan betere en snellere besluitvorming plaatsvinden. Al weet ik ook dat het een uitdaging kan zijn om doortastendheid en integrale afweging hand in hand te laten gaan.
De coronacrisis kan in dit geheel ook als katalysator werken, omdat het toont hoe creatief mensen zijn, hoe ze in staat zijn zich aan te passen. Het voor de hand liggende voorbeeld is thuiswerken; dankzij digitale technologie kan er steeds meer. En een aangenaam leefklimaat krijgt extra waarde voor mensen die driehoog achter ‘opgehokt’ zijn, met nauwelijks eigen buitenruimte. Zeker als de thermometer elke zomer in de stad de veertig graden aantikt. Dus ook in de stad zelf zijn maatregelen nodig voor een aangenaam en aantrekkelijk leefklimaat.
Wat de ambities en plannen ook zijn, het zal alleen werken als we het samen doen, als er commitment is. Hoe essentieel dat is, merken we bij de vele gemeenten die we terzijde staan op weg naar de transitie-opgaven waarvoor ze zich gesteld zien. Er spelen vaak tegenstrijdige belangen, maar daar hoeven we niet voor terug te deinzen. Onze positie als marktleider hebben we te danken aan onze vakkennis én onze focus op participatie en het creëren van enthousiaste coalities van mensen en organisaties in de stad die de schouders eronder willen zetten.
In ons werk koppelen we data science en digitale expertise steeds meer aan onze domeinkennis. Het is de kunst om die data te structureren, analyseren en interpreteren, en ook ná de implementatie de effecten te meten. Een mooi voorbeeld is de Hittemonitor die bijna voelbaar maakt wat hitte betekent voor de leefbare stad. Waarna blijkt dat we naast alle normen voor warmte ook normen voor koelte hard nodig hebben. Al was het maar om de wildgroei van energieslurpende airco’s te beteugelen.
Wat ik elke keer ook merk en wat dankzij data en digitalisering steeds beter kan: het helpt enorm om plannen en oplossingen te visualiseren, om te laten zien wat in de praktijk het tastbare, meetbare en controleerbare effect is. Dat brengen we meestal in beeld met een interactief, visueel iReport dat het makkelijker maakt om burgers te betrekken bij de planvorming en bijdraagt aan een verbeterde samenwerking en besluitvorming.
Een gezonde stad is een gelukkige stad, met blije inwoners en ondernemers. Aantrekkelijk om in te wonen, maar ook interessant voor investeerders en toeristen. Daar wordt uw gemeente toch ook blij van?
Mijn collega’s en ik streven er elke dag naar om de verbinding aan te gaan en samen een gezonde leefomgeving te creëren voor nu en de toekomst. We noemen dit: enhancing society together. Doet u mee?